vārdnīca poļu - holandiešu

język polski - Nederlands, Vlaams

hol holandiešu valodā:

1. hal hal


Vanuit de hal kun je naar de woonkamer, de keuken en de wc, of met de trap naar boven, waar de slaapkamers en de badkamer zijn.
In dit verslag wordt de capaciteit van de hal overdreven.

2. zaal zaal


Het concert was leuk, maar het was wel koud in de zaal.
Er passen krap vijftig mensen in deze zaal.

3. de hal de hal



4. holt holt


De gestadige drup holt de steen.

Holandiešu vārds "hol"(holt) notiek komplektos:

het speelhuis van Lotte en Nina