vārdnīca poļu - holandiešu

język polski - Nederlands, Vlaams

myśleć holandiešu valodā:

1. denken denken


Grote geesten denken gelijk.
Perry was het luidop denken gewoon geraakt.
Niemand kan denken, maar iedereen heeft zijn mening klaar.
De oudere geleek zo op haar moeder door haar karakter en aangezicht, dat iedereen die haar zag kon denken dat hij de moeder zag; ze waren allebei zo onaangenaam en zo fier, dat men er niet kon mee samenleven.
Sommigen denken dat de Britse koninklijke familie afstamt van koning David.
Jij en ik weten natuurlijk wel beter dan dat je verkouden zou worden door zonder jas naar buiten te gaan, maar je zult ze de kost moeten geven die denken dat dat wel zo is.
De mensen zijn slecht, ze denken alleen aan zichzelf; alleen ik denk aan mij.
Denken is moeilijk, daarom beperken velen zich tot oordelen.
Ik moet steeds maar denken aan het spinnenweb van Lvivse straten.
Perry heeft zich vergist door te denken dat Emmets theorie geconstrueerd is zonder verwijzing naar de Newtoniaanse natuurkunde.
Wat denken jullie van oorlog?
Je zou echt eens moeten beginnen denken voor je jouw mond open doet, je zou op die manier veel misverstanden kunnen vermijden.
Voor de verovering door de Arabieren waren de meeste Perzen zoroastranen, maar er waren ook joden en christenen. Wie zou vandaag durven denken dat Iraniërs joodse of christelijke voorouders hebben?
Dat verhaal doet me denken aan de persoon die ik in New York heb ontmoet.
Wij verwelkomen alle mensen die denken naar het feestje te willen komen.

Holandiešu vārds "myśleć"(denken) notiek komplektos:

500 czasowników po niderlandzku 151 - 200
czasowniki nieregularne
czasowniki nieregularne
czasowniki pl - nd