→ 2.8 In De Klas → Sāciet mācīties / Lejupielādēt MP3 flashcards

jautājums		atbilde
odmiana czasownika siedziec sākt mācīties		1. ik zit 2. jij zit 3. hij zit 1 wij jullie zij zitten
odmiana czasownika stac sākt mācīties		1. ik sta 2. jij staat 3. hij staat 1. wij jullie zij staan
odmiana czasownika zien sākt mācīties		1. ik zie 2. jij ziet 3. hij ziet.pl zien
widzisz nauczyciela i dwóch kursantów. sākt mācīties		je ziet een docent en twee cursisten.
Nauczyciel stoi przed klasa. sākt mācīties		De docent staat voor de klas.
Kursanci siedzą w klasie. sākt mācīties		De cursisten zitten in een klas.
klasa sākt mācīties		de klas
olowek sākt mācīties		het potlood
gumka sākt mācīties		de gum
jak to przeliterować? sākt mācīties		hoe spel je dat?
papier sākt mācīties		het papier
latwe sākt mācīties		makkelijk
rzecz sākt mācīties		het ding
rzeczy sākt mācīties		de dingen
Olek mowi: Dzień dobry sākt mācīties		Olek zegt: Goedemorgen
Dawid widzi tablice sākt mācīties		David ziet een bord.
Dawid widzi olowek. sākt mācīties		David ziet een potlood.
Dawid literuje slowo: gumka. sākt mācīties		Dawid spelt het woord: gum.
Dawid potrafi dobrze przeliterowac: pen sākt mācīties		Dawid kan pen goed spellen
Darek umie dobrze przeliterowac: papier sākt mācīties		Darek kan papier goed spellen
Agata pisze papier na tablicy sākt mācīties		Agata schrijft papier op het bord
odmiana czasownika beginnen - zaczynać sākt mācīties		ik begin, jij begint, hij begint, wij beginnen
musisz postawić koleczko sākt mācīties		je moet een rondje zetten
musisz postawić krzyzyk sākt mācīties		je moet een kruisje zetten
musisz postawić linie sākt mācīties		je moet een streep zetten
musisz pociągnąć linie sākt mācīties		je moet een lijn trekken
widzisz obrazki na komputerze sākt mācīties		je ziet plaatjes op de computer
musisz napisać (na klawiaturze) to co widzisz. sākt mācīties		je moet typen wat je ziet.
odmiana czasownika typen- pisać na maszynie sākt mācīties		1. ik typ 2. jij typt 3. hij typt 1.2.3 typen
kolko sākt mācīties		het rondje
krzyzyk sākt mācīties		het kruisje
linia [podkreślenie slowa] sākt mācīties		de streep
linia sākt mācīties		de lijn
obrazki sākt mācīties		het plaatje/ de plaatjes
odmiana czasownika moeten- musiec sākt mācīties		1. ik moet 2. jij moet 3. hij moet pl. moeten
odmiana czasownika kiezen- wybierac sākt mācīties		1. ik kies 2. jij kiest 3. hij kiest pl. kiezen
wybieram dobra odpowiedz sākt mācīties		Ik kies het goede antwoord
Co widzisz na obrazkach? sākt mācīties		Wat zie je op de plaatjes?
Kursanci piszą zdania na komputerze. sākt mācīties		De cursisten typen de zinnen op de computer.
Darek podkreśla slowa sākt mācīties		Darek zet een streep onder de woorden.
Sarah musi w poniedziałek do szkoly. sākt mācīties		op Maandag moet Sarah naar school.
Zaznacz kółkiem duze litery sākt mācīties		Zet een rondje om de hoofdletters
Pociągnij linie od obrazków do slow sākt mācīties		Trek een lijn van de plaatjes naar de woorden
Co widzicie na obrazkach? sākt mācīties		Wat zien jullie op de plaatjes?
Sandra postawiła krzyzyk sākt mācīties		Sandra zet een kruisje.
Przeczytaj pytania i wybierz dobra odpowiedź. sākt mācīties		Lees de vragen en kies het goede antwoord.

2.8 in de klas

Lai ievietotu komentāru, jums jāpiesakās.

vairāk