→ Czasowniki → Sāciet mācīties / Lejupielādēt MP3 flashcards

jautājums		atbilde
leven (leef/leeft/leeft/leven) sākt mācīties		żyć
widzieć sākt mācīties		zien (zie/ziet/ziet/zien)
spacerować sākt mācīties		wandelen (wandel/wandelt/wandelt/wandelen)
kłaść sākt mācīties		leggen (leg/legt/legt/leggen)
być podobnym sākt mācīties		lijken (lijk/lijkt/lijkt/liken)
znajdować/uważać sākt mācīties		vinden (vind/vindt/vindt/vinden)
lubić sākt mācīties		mogen (mag/mag/mag/mogen)
używać sākt mācīties		gebruiken (gebruik/gebruikt/gebruikt/gebruiken)
musieć sākt mācīties		moeten (moet/moet/moet/moeten)
trzymać sākt mācīties		houden (houd/houdt/houdt/houden)
czytać sākt mācīties		lezen (lees/leest/leest/lezen)
mieć nadzieję sākt mācīties		hopen (hoop/hoopt/hoopt/hopen)
zamieniać sākt mācīties		ruilen (ruil/ruilt/ruilt/ruilen)
tęsknić za sākt mācīties		missen (mis/mist/mist/missen)
czuć sākt mācīties		voelen (voel/voelt/voelt/voelen)
podróżować sākt mācīties		reizen (reis/reist/reist/reizen)

czasowniki