vārdnīca spāņu - holandiešu

español - Nederlands, Vlaams

padres holandiešu valodā:

1. ouders ouders


Mijn ouders zijn oud.
Hij schrijft zijn ouders in ieder geval minstens een brief per maand.
Wie bezoeken er in het algemeen vaker hun ouders: zonen of dochters?
Ik was bijna tien toen mijn ouders mij een wetenschapsset cadeau deden voor Kerstmis.
Het is me gelukt om de goedkeuring van mijn ouders te krijgen voor mijn huwelijk.
De ouders van Jim aanvaardden zijn toekomstig huwelijk met Suzan.
Altijd wanneer de schoolbel klonk, staarde Ivan kwijlend in het niets. Na verscheidene mislukte uitdrijvingen ontdekten zijn ouders dat hij een reïncarnatie was van een van Pavlovs honden.
Je krijgt problemen als je ouders erachter komen.
Ze zou al heel blij zijn als haar ouders haar iets vrijer lieten.
Het enige waar ik nu naar smacht is mijn ouders terug te zien.
Gelukkig reisden zijn ouders uiteindelijk samen.
In alle geval kunt ge beter gehoorzamen aan uw ouders.
Ge zoudt uw ouders minstens eens per maand moeten opbellen.
Benson en Holmes analyseerden het psychologische effect van kunstmatige inseminatie op de ouders.
Haar ouders zijn heel mooi, maar zij zelf heeft niets speciaals.