vārdnīca ungāru - holandiešu

magyar - Nederlands, Vlaams

vagy holandiešu valodā:

1. ben


Ben je moe?
Op welke dag van de week ben je vrij, normaal gesproken?
Om jou de waarheid te vertellen, ik ben jouw pen verloren.
Ik ben maar één werkdag weggeweest vanwege een verkoudheid en er liggen stapels papier op mijn bureau.
Ben je kwaad vanwege wat ik gezegd heb?
Om de één of andere reden ben ik 's nachts levendiger.
Oh God! Hoe komt dit hier terecht? Ik ben niet goed met computers!
Dat was genoeg voor vandaag, ik ben moe.
Soms vraag ik me af of deze wereld er alleen in iemands hoofd is, en hij ons allemaal tot bestaan droomt. Misschien ben ik het zelfs wel.
Vannacht ben ik opgewekt, alsof ik gewichtloos in de hemel vlieg.
Als je van de trap afvalt, ben je gauw beneden.
Hij heeft tegen mij gelogen, daarom ben ik kwaad op hem.
Op 27/02 ben ik de hele middag vrij.
Ik heb geluk gehad dat ik er in geslaagd ben een goede babysit te vinden.
Ik heb de meest eenvoudige smaak. Ik ben altijd tevreden met het beste.

2. of


Raamplaats of gangplaats?
Toen ik klein was, kwamen opa en oma nog om op te passen. 's Avonds op bed las oma me voor. Of opa vertelde een verhaal.
Vanmorgen is bij een aanvaring tussen een binnenvaartschip en een veerpont ten minste één persoon om het leven gekomen. Het is niet bekend of er, behalve de schipper, nog andere opvarenden op de veerpont waren.
Als er in een of andere natuurlijke taal een woord bestaat, waarvan men de betekenis niet kan uitdrukken door reeds bestaande woorddelen van het Esperanto, kan men het woord uit die taal invoeren in het Esperanto.
De waarschijnlijkheid van een dergelijke opeenvolging van gebeurtenissen is een in twee miljoen vluchten, of, met de huidige dichtheid van het luchtverkeer, een in twee maanden.
Iedereen, die Esperanto gebruikt of er voor werkt, is esperantist, en iedere esperantist heeft het volle recht in Esperanto alleen een eenvoudige taal te zien, een koud middel om elkaar internationaal te verstaan.
Eigenlijk is er geen stam, voorvoegsel, achtervoegsel of uitgang... in het Esperanto is er enkel een als stam, voorvoegsel, achtervoegsel of uitgang gebruikt woordelement.
Een jaar of twaalf, vijftien geleden woonde in de stad, in een particulier huis aan de hoofdstraat, ambtenaar Gromov, een betrouwbaar en vermogend man.
Voor de verovering door de Arabieren waren de meeste Perzen zoroastranen, maar er waren ook joden en christenen. Wie zou vandaag durven denken dat Iraniërs joodse of christelijke voorouders hebben?
De organisatie organiseert ieder jaar een stuk of wat ontmoetingen van vrijwilligers die de deuren langs gaan om Friese boeken te verkopen.
Een Engelsman, een Belg en een Nederlander gaan een café binnen en nemen plaats aan de toog. Zegt de barkeeper: "Wacht even, is dit een mop of zo?"
Ik weet dat je denkt dat je hebt begrepen wat je dacht dat ik gezegd heb, maar ik weet niet zeker of je je wel gerealiseerd hebt dat wat jij gehoord hebt niet is wat ik bedoelde.
Esperanto is gemakkelijker dan alle nationale of natuurlijke talen, men kan het dus onvergelijkbaar veel sneller, goedkoper en gemakkelijker ten gronde leren.
Wie soeckt Peert of Wijf sonder gebreecken, die magh het werck wel laten steecken en bedencken dat hij bed en stal voor eeuwigh ledigh houden sal.
Een zakdoek is bedoeld om je neus in te snuiten, maar je kunt hem ook gebruiken om je tranen mee af te vegen, of je kunt er een knoop in leggen wanneer je iets niet moet vergeten.