vārdnīca norvēģu - holandiešu

Norsk - Nederlands, Vlaams

lat holandiešu valodā:

1. lui lui


Voor zover ik weet is hij niet lui.
Hij is lui.
Magda is liever lui dan moe
Ik ergerde mij aan de jongen, omdat hij lui was.
Kinderen en dronken lui zeggen de waarheid.
Tom is geen lui kind.
Als hij niet lui geweest was, had hij rijk kunnen zijn.
Ik ben te lui om mijn huiswerk te maken.
Hij is lui en nergens goed voor.

Holandiešu vārds "lat"(lui) notiek komplektos:

Persoonlijkheid adjectieven in het Noors
Personlighetsadjektiver på nederlandsk