My lesson

 0    49 speciālā zīme    kamilpiasecki9
lejupielādēt mp3 Drukāt spēlēt pārbaudiet sevi
 
jautājums atbilde
saai
Deze film is echt saai.
sākt mācīties
boring
This movie is really boring.
eenrichtingsstraat
We mogen niet terugrijden in een eenrichtingsstraat.
sākt mācīties
one-way street
We can’t drive back in a one-way street.
wij zijn gebleven
Wij zijn gebleven tot het einde van het concert.
sākt mācīties
we stayed
We stayed until the end of the concert.
wij verbleven in een hotel
Tijdens onze vakantie verbleven wij in een hotel.
sākt mācīties
we stayed in a hotel
During our vacation we stayed in a hotel.
het schip
Het schip vertrekt om 8 uur.
sākt mācīties
the ship
The ship leaves at 8 o’clock.
de schepen
Alle schepen liggen in de haven.
sākt mācīties
the ships
All the ships are in the harbor.
tonen
Ik wil je mijn nieuwe schoenen tonen.
sākt mācīties
to show
I want to show you my new shoes.
laten zien
Kun je mij de weg laten zien?
sākt mācīties
to show (same meaning as "tonen")
Can you show me the way?
elke tram geannuleerd
Door de staking is elke tram geannuleerd.
sākt mācīties
every tram cancelled
Due to the strike every tram is cancelled.
de passagier
De passagier wacht op zijn vlucht.
sākt mācīties
the passenger
The passenger is waiting for his flight.
toen we in Brussel waren
When we were in Brussels
Toen we in Brussel waren
sākt mācīties
when we were in Brussels
we went to a museum.
gingen we naar een museum.
aankomen
We gaan om 10 uur aankomen.
sākt mācīties
to arrive
We will arrive at 10 o’clock.
de aankomst
De aankomst van de trein is om 8 uur.
sākt mācīties
the arrival
The train’s arrival is at 8 o’clock.
terugstorten
De winkel zal het geld terugstorten.
sākt mācīties
to refund
The shop will refund the money.
geld storten op de rekening
Ik moet geld storten op de rekening.
sākt mācīties
to deposit money into the account
I need to deposit money into the account.
de storting
De storting was gisteren gedaan.
sākt mācīties
the deposit
The deposit was made yesterday.
de stort
Wij brengen oud afval naar de stort.
sākt mācīties
the dump
We take old waste to the dump.
de vuilnisbelt
Al het afval ligt op de vuilnisbelt.
sākt mācīties
the landfill
All the waste is on the landfill.
teruggeven
Kan je mij mijn boek teruggeven?
sākt mācīties
to give back
Can you give me my book back?
neerzetten
Wil je de doos op de tafel neerzetten?
sākt mācīties
to put down
Can you put the box down on the table?
schuim
Er ligt schuim op de zee.
sākt mācīties
foam
There is foam on the sea.
de wasbak
De wasbak is vol met schuim.
sākt mācīties
the sink
The sink is full of foam.
wazig
Mijn zicht is wazig zonder bril.
sākt mācīties
blurry
My vision is blurry without glasses.
Wat komt er in jou op?
Wat komt er in jou op als je aan vakantie denkt?
sākt mācīties
What comes to your mind?
What comes to your mind when you think about vacation?
Ik kan er niet op komen
Ik kan niet op de naam komen
sākt mācīties
I can’t think of it
I can’t think of the name.
verplicht handen te wassen
In dit gebouw is het verplicht handen te wassen.
sākt mācīties
required to wash hands
In this building it's required to wash hands.
een afkorting
"NL" is een afkorting voor Nederland.
sākt mācīties
an abbreviation
"NL" is an abbreviation for the Netherlands.
t.e.m
De les is van maandag t.e. m vrijdag.
sākt mācīties
until and including
The class is from Monday until and including Friday.
in vergelijking met
it’s warmer.
In vergelijking met vorig jaar is het warmer.
sākt mācīties
compared to
Compared to last year
wij zijn verblijvers in het hotel
Wij zijn verblijvers in het hotel in Antwerpen.
sākt mācīties
we are staying in the hotel
We are staying in the hotel in Antwerp.
toen wij naar Brussel aankwamen
When we arrived in Brussels
Toen wij naar Brussel aankwamen
sākt mācīties
when we arrived in Brussels
it was raining.
regende het.
Ik ga hem een bericht sture
sākt mācīties
I'll send him a message
Waarom is dat zo belangrijk?
sākt mācīties
Why is that so important?
Het enige waar ik aan denk is mijn vakantie.
sākt mācīties
All I can think about is my vacation.
Ik heb net een Franse les gehad.
sākt mācīties
I just had a French lesson.
We kunnen ook in het Nederlands praten
sākt mācīties
We can also talk in Dutch
Hij praat over het reizen.
sākt mācīties
He talks about traveling.
Ze is een toffe madam.
sākt mācīties
She's a cool lady.
ok, ik kom eraan
sākt mācīties
ok, i'm coming
Werd er een echt geweer gebruikt?
sākt mācīties
Was a real gun used?
ik toch niets doen
sākt mācīties
I don't do anything special.
Slachtoffers
sākt mācīties
Victims
eerlijk gezegd
sākt mācīties
honestly speaking
Nog ter info
sākt mācīties
Just for information
Past dit voor jullie?
sākt mācīties
Is this right for you?
inderdaad
sākt mācīties
indeed
door
sākt mācīties
by
zeker
sākt mācīties
sure, certain
verpleegkundige
sākt mācīties
nurse

Lai ievietotu komentāru, jums jāpiesakās.