vārdnīca poļu - holandiešu

język polski - Nederlands, Vlaams

wejść holandiešu valodā:

1. binnenkomen


U kunt binnenkomen.
Mag ik binnenkomen? "Ja, kom maar."
Laat de hond niet binnenkomen.
De deuren waren op slot en we konden op geen enkele manier binnenkomen.
Kan ik binnenkomen?
Je verrast me altijd met je plotse binnenkomen.

Holandiešu vārds "wejść"(binnenkomen) notiek komplektos:

Thema 4 van DE OPMAAT
Hoe gaat het?

2. inlopen



3. ingaan



4. invoer


De invoer uit Aziatische landen is de laatste tijd toegenomen.

5. binnenlopen



6. inkomen


Hij heeft heel zijn inkomen opgezopen.
Weet iemand hoe aan een inkomen te geraken in crisistijd?