vārdnīca poļu - holandiešu

język polski - Nederlands, Vlaams

powiedzieć holandiešu valodā:

1. zeggen


Dat moest ík zeggen!
Door gebruik te maken van Esperanto volstaat het dat elke tekst maar één maal vertaald wordt in Esperanto en maar twee maal moet verschijnen op internet, dat wil zeggen, in de originele taal van de tekst en in de Esperantovertaling daarvan.
Er bestaan verschillende manieren om dingen uit te drukken die men van horen zeggen heeft.
Toen ik haar vroeg naar haar werk zei ze dat het te ingewikkeld was om daar kort iets over te kunnen zeggen.
Heeft u moeite te verstaan wat vrouwen of kleine kinderen tegen u zeggen?
Je gezicht is overal op BBC te zien, Dima! riep Al-Sayib uit. Ze zeggen dat je met 25 mannen hebt geslapen en ze daarna vermoord hebt! Hoe heb je dat in vredesnaam gedaan?!"
Maar over zijn zus kunnen we zeggen, dat ze zo hatelijk werd, dat haar eigen moeder ze wegjoeg; en het ongelukkige meisje had zoveel gelopen en niemand gevonden, die haar wilde opvangen, dat ze weldra omkwam in een hoek van het bos.
Meer mensen komen in de problemen door wat ze zeggen dan door wat ze doen.
Ik kan niet zeggen dat ik dat een erg leuke keus vind, zuchtte Dima. "Om eerlijk te zijn, is het de hele tijd al wazig in mijn hoofd sinds ik vanochtend wakker werd in een vuilcontainer..."
De prins, die zag dat er uit haar mond enkele parels en diamanten kwamen, vroeg haar hem te zeggen vanwaar dit kwam.
Wist ik veel dat je geen tomaat lust. Dat kan ík toch niet ruiken! Dat had je van tevoren moeten zeggen.
De woorden zelf liggen op het puntje van mijn tong, maar ik kan het maar niet zeggen.
Potverdikkeme nog aan toe! Hoe vaak moet ik je nou nog zeggen dat je daarvan af moet blijven?
Nadat hij tien seconden lang naar een Arabisch liedje had geluisterd, hoorde Dima eindelijk een bekende stem zeggen: "As-salamoe aleikoem!"

Holandiešu vārds "powiedzieć"(zeggen) notiek komplektos:

hoofdstuk 1A pierwsze 2 strony
Thema 2 - BOODSCHAPPEN DOEN
Czynności - De handelingen
czasowniki nieregularne
muszę to umieć

2. vertellen


Om jou de waarheid te vertellen, ik ben jouw pen verloren.
Sorry, ik kan jou mijn naam niet vertellen. Het is te onfatsoenlijk.
Ik zal het hem vertellen, als ik het niet vergeet.
Ik zal u mijn verhaal vertellen.
Zij vertellen verhalen aan kinderen.
Zou u me kunnen vertellen wat uw huidige adres is?
Je had haar de waarheid moeten vertellen.
Ze zei dat ik het aan niemand moest vertellen. Dus heb ik mijn mond gehouden.
Kunt u mij vertellen wat de naam van deze straat is?
Hè? Dima begreep het niet. "Maar spreek ik niet met Al-Sayib? En ben je geen Fanta aan het drinken en noobs aan het vertellen dat ze hun kop moeten houden?"
Fanta drinken en noobs vertellen dat ze hun kop moeten houden, antwoordde Al-Sayib, terwijl hij een slokje van de eerdergenoemde Fanta nam. "Wacht even, met wie spreek ik?"
Deze eindeloze zakenreizen vertellen veel over zijn huwelijk.
Als ik je wilde bang maken, zou ik je vertellen waar ik een paar weken geleden over gedroomd heb.
Neem u me niet kwalijk maar, kunt u mij de weg naar het station vertellen?
Kun je me in de plaats daarvan vertellen waarom de planeten op het scherm op die manier gekleurd zijn?

Holandiešu vārds "powiedzieć"(vertellen) notiek komplektos:

Niderlandzki moduly